In organisaties wordt veel geregeld in de ‘bovenstroom’: structuren, processen, afspraken, taakverdeling. Zelfs als die prima voor elkaar zijn, doen mensen soms toch iets anders dan afgesproken. De reden? Er speelt iets onder de oppervlakte, wat sterker stuurt dan welk plan ook.
Dat is de ‘onderstroom’. De laag van relaties, gevoelens, onbewuste overtuigingen en oude ervaringen. En die onderstroom heeft effect op gedrag, samenwerking en besluitvorming. Het kan zorgen voor verwarring in communicatie of verminderde betrokkenheid. Er wordt hard gewerkt, de intentie is goed en toch keert hetzelfde ongemak steeds terug. Iets wat zich niet laat oplossen met nog een overleg of extra actie.
Wat wil de onderstroom je vertellen? Zolang de onderstroom niet wordt erkend, blijven patronen zich herhalen, ook als de kaders in de bovenstroom kloppen.
Wat zijn patronen eigenlijk?
Patronen zijn vaak oplossingen die in het verleden zijn ontstaan. Mechanismen die ooit hielpen om pijn te vermijden, loyaliteit te tonen of grip te houden. In een organisatie, in een team, in een familie, in jou. Patronen zijn ontstaan om je ergens voor te beschermen. En precies dat maakt ze krachtig. En lastig te doorbreken.
In een organisatie zie je ze terug in gedrag dat telkens opnieuw opduikt. Afspraken die niet worden nagekomen. Conflicten die telkens dezelfde vormen aannemen. Energie die weglekt waar hij zou moeten stromen.
En in jou? Misschien in de manier waarop je je groot maakt in vergaderingen. Of juist stilvalt als de spanning oploopt. In dat project dat maar niet afkomt. Of in je neiging om te blijven geven, terwijl je al zoveel gegeven hebt.
Wat op het eerste gezicht inefficiënt of onhandig lijkt, heeft bijna altijd een reden. Een patroon dat zijn werk doet. Vanuit zorg. Vanuit trouw. Vanuit een diepe innerlijke logica.
Wat vraagt een patroon dan van je?
Geen directe actie. Geen quick fix. Eerst iets anders: een andere blik. Een systemische blik. Niet oordelen, maar onderzoeken. Niet controleren, maar verwonderen.
Wat wil er gezien worden? Wat werd ooit buitengesloten, waardoor dit gedrag zo vasthoudend blijft? Wie of wat vraagt om een plek?
Zodra je gaat kijken, begint de beweging al. Bewustwording is essentieel. Je hebt elkaar daarin nodig. Iedereen beleeft de werkelijkheid anders. Ieder teamlid bekijkt en beandert een probleem op een andere manier.
Wat systemisch werk doet, is zorgen dat er één gezamenlijk beeld ontstaat. Zichtbaar, letterlijk neergezet. Dit helpt om een ander gesprek te voeren. Zonder gelijk te hoeven hebben. Met ruimte voor nuance.
Loslaten begint niet bij controle of beheersing. Loslaten begint met herkennen en erkennen waar het hem in zit. Dan pas kun je er iets mee doen, er recht aan doen.
Een voorbeeld
In een zorgteam was een incident geweest met een cliënt. Daar werd nauwelijks bij stilgestaan. Collega’s voelden zich onveilig en dit werd door de leiding niet gehoord. Tijdens de systemische oefening die we deden, werd zichtbaar dat het patroon van onveiligheid en wantrouwen ten opzichte van elkaar en de de leiding niet alleen over het nu ging, maar verbonden was met eerdere incidenten waar ook niet passend op was gereageerd. Het resultaat? Er waren eilandjes onstaan. Tussen de jonge garde en de oude garde. Tussen de vaste medewerkers en de ZZP’ers. Tussen het team en de leiding. Door dat zichtbaar te maken zagen de collega’s waar ieder ‘vandaan kwam’. Er werden zaken hardop uitgesproken. Dat gaf lucht en begrip voor elkaar. Er ontstond weer beweging.
Wat als je het wél gaat zien?
Dan hoeft het patroon zijn werk niet meer te doen. Dan zakt de spanning uit het systeem. Dan krijgt datgene waar het ooit om begon eindelijk aandacht. En jij? Jij hoeft je niet meer zo groot te houden. Of juist zo klein. Je kunt je weer vrijer bewegen en focussen op je doel.
Meer weten? Lees de whitepaper: ‘Doorbreek patronen – Krijg grip op de onderstroom in organisaties’.